Geschatte leestijd: 17 minuten.

Deze week las ik kort na elkaar twee krantenartikelen over het onderwerp “Communicatie tussen arts en patiënt”. Een veelgehoorde frustratie, óók onder pijnpatiënten, is “de arts luistert helemaal niet naar mij”. Dat je wordt gezien als ‘machine’ waar iets aan kapot is, dat moet worden gerepareerd. En liefst zo snel en effectief mogelijk, met het hoogst mogelijke resultaat. Met weinig ruimte voor diepgaande gesprekken, of lange vragenlijsten, laat staan over wat jou in het leven zoal bezighoudt. Die artsen hebben wel wat beters te doen! Ook ik heb, in mijn jarenlange zoektocht naar oplossingen voor de pijn, allerlei artsen meegemaakt…met sterk wisselende communicatieve en menselijke vaardigheden. Maar hoe zorg je er nu voor dat je als pijnpatiënt daadwerkelijk door je arts wordt “gehoord”? En wat is eigenlijk je eigen rol in dit communicatie-verhaal? Een blog over goede communicatie tussen arts en patiënt.


Weinig tijd of energie? 11 concrete tips over goede communicatie tussen arts en patiënt.

Lees de samenvattende tips hieronder over hoe je (beter) gehoord wordt door je arts, en lees het hele artikel op een later moment.

Huisarts & Wetenschap schreef een goed artikel met communicatietips voor de arts. Kom je als patiënt een arts tegen waar de communicatie hapert? Stuur hem of haar dit artikel eens door.


Iets met generaties

Laten we beginnen bij “dat over die generaties”. Want er is in de loop der tijd veel veranderd wat betreft communicatie tussen arts en patiënt, en verwachtingen daarbij.

Als ik bijvoorbeeld naar mijn eigen ouders en schoonouders kijk, dan is er toch vaak nog alle respect voor “meneer de dokter” die alles weet. Als patiënt ga je naar de dokter toe voor oplossingen. Je luistert geduldig naar zijn probleem-analyse, je beantwoordt vragen op de momenten dat die gesteld worden en je wacht geduldig het voorstel tot oplossing of vervolgstap af. Die dokter of specialist, die heeft méér te doen dan jouw patiënten’case’, dus je hebt respect voor zijn tijd.

Nee, dan wij dertigers, veertigers en vijftigers. Opgegroeid in een tijd waarin Dr. Google werd uitgevonden. We zetten ons per definitie af tegen die afwachtende houding, “de dokter als allesweter, dat zullen we nog wel eens even zien”. We lezen ons vooraf goed in, komen zelf met de probleemanalyse en hebben al een aantal oplossingsrichtingen bedacht. Of minimaal nagedacht over de nu eerstvolgende stap. Of de dokter even wil tekenen bij het kruisje?

Ik chargeer, uiteraard bewust. Zoals altijd met dit soort uitvergrotingen, vind je in alle groepen mensen alle soorten pijnpatiënten, van zeer pro-actief tot behoorlijk passief. En dat heeft lang niet altijd met leeftijd of opvoeding te maken. Maar wat voor ons als patiënten geldt, geldt evenzeer voor de artsen. Je hebt er op leeftijd die zich nog ouderwets als allesweter presenteren, je hebt gelukkig ook steeds meer artsen (van alle leeftijden) die zich verdiepen in jou als mens en daarna pas als patiënt-met-een-probleem. En alles daartussenin.

En natuurlijk geldt daarbij, welke aanpak jij en de arts ook kiezen, dat het contact altijd met wederzijds respect verloopt.

Tip 1: verdiep je in het ’type’ arts dat je tegenover je hebt. Hoe oud is hij/zij, welke achtergrond heeft hij, welke functie(s) vervult hij, waar werkt hij, zijn er publicaties of video’s van of over hem, op welk(e) terrein(en) ligt zijn expertise (en waar dus ook niet). Gebruik bijvoorbeeld zorgkaartnederland.nl om te achterhalen hoe men ‘gemiddeld’ denkt over deze arts. Filter daar wel even de “pieken en dalen” enigszins uit.

Eigen rol en regie

Ik moet terugdenken aan het webinar van dr. Oerlemans van pasgeleden. Steeds meer artsen stellen de volgende beginvraag na binnenkomst: “Hoe kan ik je helpen?” Dus niet eens zozeer “wat is je probleem” of “waar heb je last van”, maar “hoe kan ik je helpen?”.

Dat maakt meteen al zó’n groot verschil. Het zet de arts in een positie waarin hij of zij dienstbaar is aan jou als patiënt. Het dwingt jou als patiënt om -liefst vooraf al- na te denken over wat je van de arts verlangt, of minimaal wat je hoopt dat de arts jou kan brengen. Daar heb je dus een sterke eigen rol in…maar dan moet je die ook wel oppakken! De pijnpatiënt als regisseur van zijn eigen behandeltraject, met liefst een team van artsen eromheen die ieder vanuit eigen expertise meedenken over hun stukje kennis en expertise.

Ook ik heb dat lange tijd benoemd als ‘eilandjes’: ‘ieder zit op z’n eigen eilandje’ en doet alleen maar dát wat op dát specifieke eilandje gedaan wordt. Maar het maakt wel goed duidelijk wie eigenlijk verantwoordelijk is voor zijn of haar gezondheid: de pijnpatiënt zelf. En niemand anders. Het draait om jouw leven met chronische pijn, waarin verschillende artsen en behandelaren op hun terrein een bijdrage kunnen leveren om óf de pijn te verminderen, óf het leven met pijn zo draaglijk en zinvol mogelijk te maken.

Tip 2: denk voordat je naar je arts gaat altijd na over je centrale (hulp)vraag. Wat verwacht je van de arts, waarmee kan hij je dit keer specifiek helpen? En is die vraag reëel, passend bij zijn expertise? Heb je chronische pijn, probeer dan weg te blijven bij de zo logische maar onmogelijke wens ‘ik wil van mijn pijn af’. Quick fixes zijn er niet meer; ongetwijfeld is er al veel uitgeprobeerd om de pijn te verhelpen, wat niet gelukt is.

Inlezen

Nu we hebben vastgesteld wie de eigenaar is van het pijnprobleem (jijzelf dus) kunnen we verder. Voor een arts lijkt me niets zo vervelend als iemand op het spreekuur te krijgen die zich verre van heeft ingelezen in zijn eigen gezondheidssituatie. Natuurlijk, dat is een proces, en “ergens” in de eerste fase zal eerst een diagnose, of meerdere diagnoses, moeten worden vastgesteld. Daarvoor ontbeert de pijnpatiënt simpelweg de kennis.

Maar als dat eenmaal is gebeurd, is het tijd voor huiswerk.

Ofwel, het wordt ‘inlezen geblazen’ om zelf grip te krijgen op wat chronische pijn nu precies inhoudt voor jouw specifieke diagnose of diagnoses. Dat je leert hoe acute pijn chronisch is geworden. Dat je weet wat jouw diagnose nu precies betekent en welke eventuele varianten er zijn en welke variant(en) jij hebt. Dat je breed onderzoekt op welke terreinen (multidisciplinair) er wat gedaan kan worden om de pijn beheersbaar te maken. Welke medische behandelopties heb je globaal, hoe ervaren andere pijnpatiënten hun diagnose, welke specifieke aandachtspunten benoemen anderen, op welke manieren kunnen voeding of beweegpatronen van invloed zijn, welke ‘alternatieve’ behandelopties zijn er nog meer, welke ‘mentale’ ondersteuning zou je nodig kunnen hebben, etc.

Tip 3: Ga je tijdig inlezen. Verdiep je zelf goed in je diagnose en de manieren waarop artsen en behandelaren jou kunnen ondersteunen na die diagnose. Maak een rijtje van dat wat je qua ‘aanpak’ aanspreekt en waarom, maar benoem ook dat wat je níet aanspreekt. En waarom. Maak eventueel al vooraf, of na het gesprek met de arts, een stappenplan van jouw voorkeur. Eerst aan de slag met medicijnen, of toch eerst een aanvullende therapie, of juist eerst kiezen voor een blokkade of injectie…of ga je eerst eventuele onderliggende mentale problemen aanpakken?

Opschrijven

Start zelf een (online) patiëntendossier, bijvoorbeeld in een online persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO), in een schriftje, of maak een document waar je vanaf verschillende apparaten bij kunt. “Iets” waar je continu in kunt werken, je ervaringen bijhoudt, je pijnscores en activiteitenpatronen in noteert, je vragen opschrijft, je bronnen bijhoudt, je medicatiegeschiedenis (soorten, verhogingen van doses, bijbehorende data, je bijwerkingen) etc. Neem daarbij ook andere aspecten mee die de pijnintensiteit mogelijk kunnen beïnvloeden; denk aan vermoeidheid, energielevels, je sociale activiteiten, etc.

Chronische pijn is iets ‘van de lange adem’, vaak een proces van talloze jaren leren leven met pijn. In je eigen dossier ga je dus ook gedurende langere tijd zaken documenteren; het “geheugen” werkt bij pijnpatiënten -uitzonderingen daargelaten- vaak niet meer optimaal. Geef een beschrijving van jezelf, van je karakter, van je dagelijkse activiteiten (werk, vrijwilligerswerk, hobby’s etc.), van je thuissituatie (welke mensen zijn voor jou belangrijk rondom je pijn en waarom). Houd nauwkeurig bij welke behandelopties, therapieën en andere sessies je in de loop der tijd probeert; wat, waar, wanneer, waarom, door wie en met welk resultaat.

Zo creëer je inzicht voor jezelf. Maar in een goede online omgeving kun je ook aangeven wat je met wie wilt delen (simpeler: knippen/plakken naar een nieuw documentje voor één arts of behandelaar werkt ook prima). Daarmee creëer je ook voor de ander inzicht en overzicht én laat je de ander zien dat je jouw behandeling serieus neemt.

Ben je niet zo’n schrijver of zit je pijn veel schrijven in de weg, denk dan aan andere communicatievormen. Je kan tegenwoordig bijvoorbeeld ook veel inspreken en laten omzetten naar schrift.

Tip 4: noteer, noteer en noteer. Hou een patiëntendossier bij met daarin beknopt jouw medische (pijn)geschiedenis en traject op weg naar ‘leren omgaan met chronische pijn’. Deel dat (of specifieke delen daarvan) vooraf met je arts.

Bereid je voor: denk na over concrete vragen en deel ze (vooraf)

Help je behandelaar, daar komt het eigenlijk op neer. Neem de regie en maak je behandelaar duidelijk wat je van hem/haar wilt.

Neuroloog Drs. Willem Oerlemans

Nu dat je je ingelezen hebt en een persoonlijk dossier hebt aangemaakt, is het tijd voor de voorbereiding op je (volgende) afspraak met de arts. Hoe gaat het eigenlijk met je (die vraag zal je ongetwijfeld krijgen)? En ten opzichte van de vorige keer dat je de arts sprak? Welke concrete vragen heb je aan hem, op welke manier kan hij jou dit keer helpen?

“Hoe kunt u mij van mijn pijn af helpen” is niet zo’n concrete, relevante en reële vraag als je kampt met chronische pijn. Want, als het goed is heb je al gelezen dat die ’totaaloplossing’ of ‘quick fix’ er niet meer is.

  • “Wat kunnen we samen doen aan het feit dat de pijn vooral ’s avonds, na een uur of acht, niet meer te harden is?” is al concreter. Je kunt bijvoorbeeld samen inzoomen op je medicatie, of op je activiteiten- en rust- (of juist beweeg-)patroon.
  • “Ik heb gelezen dat epidurale injecties / een neurostimulator / een zenuwwortelbehandeling / etc. kunnen zorgen voor pijnvermindering. Kunnen we samen inzoomen om te kijken of dit bij mijn situatie past?” is een voorbeeldvraag waarmee je laat zien dat je je hebt verdiept en samen wilt onderzoeken. Ook kun je algemener vragen: “welke opties ziet u op dit moment voor zich, voor mijn situatie? En welke voor- en nadelen zitten er aan iedere optie? Wat raad u mij aan nu te doen?” Natuurlijk zal een arts ook zelf met suggesties komen, maar het kan nooit kwaad er pro-actief naar te vragen.
  • “Welk(e) boek(en) raadt u mij aan als ik me wil verdiepen in hoe chronische pijn werkt” is ook een relevante vraag. Iedere pijnarts kent relevante literatuur gericht op de pijnpatiënt zelf. (Haast) iedere pijnarts zal je graag helpen met zijn persoonlijke tips van ‘goede boeken’ of ‘betrouwbare bronnen’. En wellicht heb je wel een retoursuggestie voor een boek dat jou goed geholpen heeft, maar bij de arts nog niet bekend was…
  • Hoe kom ik in contact met lotgenoten? Waar vind ik meer goede, betrouwbare en/of praktische informatie over chronische pijn en leren omgaan met pijn? Bij welke patiëntenvereniging kan ik terecht om meer te weten te komen?

Tip 5: stuur -als je dat zelf wilt natuurlijk- pro-actief, voorafgaand aan de afspraak, relevante delen uit je dossier, of concrete vragen die je op dit moment hebt, alvast naar je arts (of naar de betreffende poli). Vaak kan dat via de online omgeving van je ziekenhuis of behandelaar, of door een e-mail te sturen. Vraag ook altijd om een e-mailadres als je voor langere tijd onder behandeling komt bij dezelfde arts of groep artsen. En check tijdig voorafgaand aan de afspraak of er (online) formulieren zijn die je moet invullen, of andere zaken waarover je moet nadenken. Soms wordt er een vragenlijst klaargezet in de online patiëntomgeving van je ziekenhuis; een melding daarvan wil nog wel eens niet aankomen, in de spambox belanden of over het hoofd worden gezien.

Geef de arts inzicht in jouw persoon, karakter en de impact van je ziekte

Zieke kinderen vinden dat artsen vooral kijken naar de aandoening en weinig naar de patiënt zelf kijken

Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer in Algemeen Dagblad / BNDeStem

Of je nu ‘kind’ of ‘volwassene’ bent, een goed gesprek met een patiënt gaat altijd én over de aandoening én over wat het doet met jou als patiënt, als ziek mens.

Wordt het gesprek wel erg ’technisch’, geef een arts dan ook eens inzicht in wat chronische pijn met je dóet, welke impact het op jouw leven heeft. Wat je nu niet meer kunt, maar wel nog reeël te verwachten is en wel nog graag zou willen.

Goede communicatie en een gevoel van ‘gehoord worden’ staat of valt met het elkaar inzicht geven in wie je bent, wat je verwachtingen zijn en hoe jij in elkaar zit. Ben je iemand die veel details wil weten of juist niet? Ben je iemand die trouw z’n oefeningen doet of therapie volgt of juist altijd de grenzen opzoekt als er geen stok achter de deur is? Welke hobby’s en passies heb jij die je graag zou willen blijven uitoefenen mét chronische pijn? Hoe belangrijk is “werk” of “zingeving” voor jou? En hoe zit jouw karakter in elkaar, ben je ongeduldig, afwachtend, veeleisend, meegaand etc.

Hoe meer je arts inzicht krijgt in jouw persoon, hoe gerichter en persoonlijker hij zal kunnen helpen. En nee, een bezoek aan de arts of specialist is geen gezellig theekransje, dus houd het beknopt en/of deel niet alles in één gesprek. Maar als je arts weet welke zaken voor jou belangrijk zijn, kan hij daar in zijn behandeling of therapie rekening mee houden.

Vaak werkt het ook andersom. Hoe meer inzicht jij geeft in jouw persoon en behoeftes, hoe meer de arts ook van zichzelf zal laten zien. Of durf er ook eens naar te vragen…een arts is ook maar een mens.

Tip 6: geef de arts inzicht in jouw persoon, karakter en de impact van je ziekte. Respecteer de beperkte tijd tijdens een afspraak met je arts, maar probeer het contact persoonlijk te maken. Praat niet alleen over de ziekte en mogelijke oplossingen, maar ook over de impact van je ziekte op jou en je naasten. Des te meer ‘maatwerk’ er kan volgen.

Communiceer zelf op de manier waarop je graag wilt dat anderen met jou communiceren.

Leren omgaan met chronische pijn en het (blijven) zoeken naar sub-oplossingen is een zwaar en moeizaam proces. De gesprekken die je met verschillende artsen en behandelaren voert zijn soms complex en allerlei emoties kunnen de kop opsteken: boosheid, verdriet, wanhoop, twijfel etc. Artsen zijn daar aan gewend.

Maar waar mogelijk, maak het ook een beetje luchtig. Humor werkt toch vaak het beste, maak af en toe eens een grapje tussendoor. Zoom niet alleen in op ‘wat er allemaal niet meer kan’, maar benoem ook dat wat nog wél kan, of die dingen die opeens wel kunnen omdat je bijvoorbeeld meer (vrije) tijd krijgt. Je kunt er voor kiezen om ‘slachtoffer’ te zijn, dat is ook heel logisch. Maar jaar in jaar uit slachtoffer blijven, is minder logisch. Ook een arts zal merken wanneer het je lukt om ‘boven jezelf uit te stijgen’ en kleine succesjes te boeken in het leren omgaan met chronische pijn. Benoem die ook.

Vlieg jij er hard in, met harde beschuldigingen waarom de arts het allemaal niet goed doet en eigenlijk maar een ‘prutser’ is, verwacht dan niet een enorme empathie. Artsen zijn heel wat gewend, maar zullen uiteindelijk ook zichzelf en/of collega’s verdedigen.

Tip 7: communiceer helder, met respect en op zo’n manier zoals je wilt dat anderen met jou communiceren. Gebruik ook af en toe humor en kijk ook eens naar positieve zaken.

Benoem zaken

Zit je iets dwars omtrent het verloop van het gesprek en/of de wijze van communicatie met je arts, behandelaar of specialist, spreek het dan uit. Blijf altijd vriendelijk en praat met respect, maar benoem wel duidelijk wat je waarom dwars zit. Benoem vooral ook het ‘gewenste gedrag’: hoe zou je willen dat het gaat of dat jullie communiceren?

Vind je dat er niet serieus naar je geluisterd wordt, benoem dat dan. Spreek je verwachtingen uit en benoem ook wat je zelf meer, beter of anders kunt doen om jezelf meer te láten horen. Vraag je af of je genoeg in de spiegel kijkt en zélf wel duidelijk hebt gecommuniceerd, je goed hebt ingelezen en keer op keer heldere concrete vragen hebt geformuleerd.

Veel jargon in het gesprek met je arts, termen die je doen duizelen? Vraag om verduidelijking. Voor veel artsen of verpleegkundigen zijn bepaalde termen normaal geworden. Men vergeet dat jij als patiënt zo’n term, of afkorting, niet kent. Durf dus te vragen om verduidelijking, dat laat juist je betrokkenheid zien.

Jíj bent de regisseur. Kom je er -na herhaaldelijke pogingen- met een bepaalde arts écht niet uit, of is er geen enkele match of vertrouwen tussen jullie qua communicatie, geef dat dan aan en vraag om een andere arts. Soms botsen karakters, en blijkt er een veel betere match met een collega-arts of behandelaar te zijn. Probeer de relatie tussen jou en je arts goed te krijgen en houden, maar als het écht niet matcht, blijf dan niet doormodderen.

Tip 8: zit je iets dwars qua communicatie, benoem dat dan en spreek uit hoe je zou willen dat het verloopt. Is er écht geen match, overweeg dan om te vragen naar een andere arts.

Gebruik structuur en vraag door

Begin het gesprek met de arts door je kernvraag te formuleren. Met welke verwachting kom je naar dit gesprek? En hoe zou de arts je nu kunnen helpen? Heb je een lijstje met vragen vooraf gemaakt, deel dan je vragen met de arts. Dan weet hij of zij welke vragen (en antwoorden) voor jou belangrijk zijn.

Check tijdens het gesprek regelmatig of (al) je vragen aan bod komen. Twijfel niet om door te vragen als iets je onduidelijk is of blijft. Het gaat hier om jou, jij moet er verder mee. Gaat er iemand met je mee? Geef die persoon dan vooraf een duidelijke opdracht. Alleen luisteren, antwoorden opschrijven, of juist doorvragen?

Meestal gebruikt de arts ook een gespreksstructuur. Je kan zelf ook tussendoor samenvatten ‘Als ik het goed begrijp dan…’. Even afstemmen of je op dezelfde golflengte zit. En als bepaalde vragen (nog) niet aan bod zijn gekomen, maar voor jou van wezenlijk belang zijn, dan kun je die uiteraard gewoon stellen.

Natuurlijk kun je het gesprek met de arts ook opnemen, bijvoorbeeld met je smartphone, zodat je later nog eens rustig kunt terugluisteren. Vraag voorafgaand aan het gesprek uiteraard wel toestemming. Niet iedere arts stelt dit op prijs. En uiteraard hou je de opname bij jezelf.

Tip 9: gebruik een gespreksstructuur en begin met je belangrijkste vraag. Deel eventueel je vragenlijstje met de arts. En vat tussendoor kort samen, zodat je weet dat je op het juiste spoor zit en blijft. Neem eventueel het gesprek op, met toestemming.

Eenvoudig instrument voor het beter onthouden van de boodschap van je arts

Deel je ervaringen omtrent communicatie met andere (pijn)patiënten

Deel je ervaringen met betrekking tot communicatie tussen jou en je arts met anderen via patiëntengroepen, forums, review-zorgsites of social media groepen. Blijf altijd netjes en behandel artsen met respect, zoals je zelf ook behandeld wilt worden. Spreek uit wat jou overkomt (positief of negatief), wat je zelf had kunnen doen om het te veranderen (bij negatieve ervaringen) en vraag anderen om tips. Als grotere groepen pijnpatiënten signalen blijven delen, wordt hun stem ook krachtiger. Daarnaast help je zo andere pijnpatiënten met tips en concrete voorbeelden en kun je van elkaar leren.

Tip 10: Deel je ervaringen in gesprekken met artsen ook met anderen. Benoem zowel positieve zaken als verbeterpunten. Deel altijd met respect.

Stop niet alles in dat éne gesprek

Een gemiddeld gesprek met een arts duurt 10 à 15 minuten. Soms iets langer, als er vooraf al rekening mee wordt gehouden. In die 10 à 15 minuten moet een hoop gebeuren: welkom heten, bespreken, onderzoeken, dossier bijwerken, afspraken maken, afscheid nemen.

Zet je verwachtingen van dat ene contactmoment met je arts niet te hoog, want het gaat bijna altijd te snel voorbij. Maar ook niet alles hóeft in dat gesprek besproken te worden. Tegenwoordig zijn er vele extra contactmogelijk heden: je kan een telefonisch consult laten inplannen voor extra vragen (of vragen die je naderhand pas bedenkt of krijgt), een email sturen, soms is er een apart spreekuur met een verpleegkundige die dicht bij de arts staat, je kan een videoconsult aanvragen, etc. Maak daar dan ook gebruik van, als je met iets blijft zitten dat niet kan wachten tot een volgende reguliere afspraak.

Zeker op het gebied van chronische pijn, effect van pijnbehandelingen of nieuwe of aangepaste medicatie, is er vaak ook gewoon wat tijd nodig voordat je een mogelijk effect merkt. Geef het die tijd dan ook, plan vervolgcontact niet te vroeg in. Maar blijf met een prangende vraag of iets waarover je piekert nooit zitten, zorg ervoor dat de arts, of zijn assistent, je hóórt.

Tip 11: Vaak hebben we het idee dat álles, maar dan ook echt ál je vragen, in dat ene gesprek van 10 minuten moet gebeuren. Maak gebruik van extra contactmogelijkheden met je arts, via e-mail, telefoon of online consult. Er zijn tegenwoordig nog maar weinig artsen die dat echt niet op prijs stellen. Hou het wel kort en bondig en stel duidelijke vragen, als je aanvullend contact opneemt.

Deel je ervaringen

Ik heb zowel behoorlijk negatieve als juist ontzettend positieve ervaringen gehad rondom communicatie met de artsen die ik in de loop der jaren ben tegen gekomen. Toch zijn de ‘positieve’ ervaringen nog in de minderheid. Ook ik trof botte artsen, ongeïnteresseerde artsen, hooghartige artsen of zelfs afgestompte artsen. Vaak overviel die houding me dan. Maar gelukkig heb ik ook hele positieve ervaringen opgedaan en zijn er steeds meer artsen en verpleegkundigen die goede, open en eerlijke communicatie centraal stellen. Dat maakt écht een wereld van verschil.

  • Wat zijn jouw ervaringen met betrekking tot communicatie tussen jou als patiënt en je arts? Heb je best practices, of juist voorbeelden van hoe het niet moet?
  • Als je wel eens een mindere ervaring hebt gehad omtrent communicatie, wat heb je zelf gedaan om de communicatie met je arts te verbeteren?
  • Heb jij nog extra tips om de communicatie tussen arts en patiënt goed te krijgen of houden?

Deel je ervaringen via de reacties hieronder, of neem contact met me op.

Meer lezen over goede communicatie tussen arts en patiënt


Communiceren is een vak. Een vak dat ook iedere arts, specialist of verpleegkundige moet leren. En de een is er van nature beter in dan de ander. Ik vond online een artikel van Huisarts & Wetenschap dat tips geeft aan artsen voor goede communicatie met de patiënt. Ook zinvol om als patiënt eens te lezen; je kunt je daarmee weer beter verplaatsen in je arts. Hieronder de tips op een rij.

Tips voor artsen voor goede communicatie met je patiënt:

  • Geef vooraf duidelijkheid over de beschikbare tijd
  • Vraag al in het begin of er nog andere redenen van komst zijn
  • Verhelder eerst het gezichtspunt van de patiënt
  • Vraag altijd naar eventuele ongerustheid
  • Geef uw conclusie pas als u zich een gedegen oordeel heeft gevormd
  • Vraag een reactie op uw diagnose
  • Formuleer uw beleid als een advies
  • Sluit het consult af met een evaluatievraag
  • De patiënt die maar doorgaat is zijn lading nog niet kwijt
  • Wees nieuwsgierig naar de mens tegenover u
  • Geef uw informatie in blokjes
  • Kondig aan wat u wilt gaan doen
  • Betrek de patiënt bij uw pc-gebruik
  • Laat de patiënt zien dat je hem echt hebt gezien en begrepen

Er is een verschil tussen beredeneerde, professioneel ingegeven acties en acties met beleving, met meevoelen wat iets voor een patiënt kan betekenen.

Uroloog Michael van Balken, nadat hij zelf als patiënt in het ziekenhuis belandde

Wat vind jij?

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.